In het Aziatisch Paviljoen van het Rijksmuseum vind je allerlei Japanse kunstwerken waarvan je niet direct weet waar het voor heeft gediend of waarom het is gemaakt. Je weet alleen dat het heel mooi is. Op deze pagina leggen we tien essentiële begrippen uit.
Japanse kunst voor dummies - 10 essentiële begrippen uitgelegd
1. Kimono
De kimono is traditionele Japanse klederdracht en betekent letterlijk ‘ding dat je draagt’. Het leven is simpel, denk je misschien. Niets is minder waar. De vorm van de kimono, hoe je de kimono draagt en hoe je de gordel knoopt, hebben allerlei betekenissen. Deze kimono is gemaakt voor jonge ongetrouwde vrouwen.
2. Netsuke
Netsuke zijn gordelknopen voor de kimono in allerlei vormen. De miniatuurbeeldjes dienden als een soort van “spirit animal”. Een netsuke werd met de hand gesneden uit hout of steen, soms door de drager zelf. In de Rijksmuseumcollectie vind je tientallen exemplaren, waarvan deze een van de bekendste is.
3. Inro
Een Inro is een klein (lak)doosje dat uit verschillende vakjes bestaat. Het doosje werd om de gordel van de kimono gehangen aangezien een kimono geen zakken had. In de vakjes werden medicijnen, kruiden, thee of een identiteitsstempel gelegd.
4. Shunga
Japanse erotische prenten. Dit genre ontstond in de achtste eeuw en bloeide enorm op tussen 1600 en 1850. Shunga betekent letterlijk lente afbeeldingen, ofwel in het Nederlands ‘de bloemetjes buiten zetten’. Shunga was populair bij zowel vrouwen als mannen in alle lagen van de samenleving.
5. Shikki
Shikki is Japans Lakwerk. Met lak, afkomstig van de Toxicodendron vernicifluum boom, wordt in tientallen laagjes een afbeelding opgebouwd en vaak met goudpoeder (maki-e) versierd. Dit kan op een doosje zijn, een kist maar ook andere voorwerpen. Het maken van lakwerk vergt precisie en kan enkele maanden tot jaren duren.
6. Arita Porselein
Arita Porselein werd voor het eerst 400 jaar geleden gemaakt in en rondom het Zuid-Japanse plaatsje Arita. Het porselein is bekend om de bijzonder witte achtergrond met blauwe, rode, groene en gele schilderingen. Kakiemon is hét hoogtepunt van Arita Porselein. Dit porselein wordt al generaties lang vervaardigd door de familie Kakiemon.
7. No-theater
No-theater ontstond in de veertiende eeuw onder shogun Yoshimitsu (1358–1408). In het No-theater zoeken acteurs met zang, dans en gebaren naar poëtische schoonheid en zachte elegantie (yugen). Tot op de dag van vandaag zijn er No-theaterstukken. Het theater verloopt in een vaste vorm en wordt alleen gespeeld door gemaskerde acteurs.
Masker, Mitsunaga, 1600 - 1672
8. Kabuki theater
Het Kabuki-theater ontstond rond 1600 en groeide al snel uit tot een van de populairste vormen van volksvermaak in Japan. Spectaculaire voorstellingen over historische helden, dieren, spoken, dieven en prostituees waren zeer in trek. Als souvenir kon je een prent kopen van de acteurs, in hun tijd echte filmsterren.
9. Sakura
Sakura, kersenbloesem is al eeuwen extreem populair in Japan. Het staat symbool voor de vergankelijkheid. Traditie is om te picknicken onder de sakura. Er is zelfs een weerbericht voor.
10. Ukiyo-e
Ukiyo-e betekent ‘prenten van de vlietende wereld’. De prenten, populair vanaf de zeventiende eeuw, werden gemaakt met houtblokken. Je hebt verschillende genres binnen ukiyo-e, waaronder acteursprenten, zoals die van het kabuki theater (zie 8). Bekendste prentmaker is Hokusai. Van zijn golf is zelfs een emoticon gemaakt.