1566 was een jaar met een snelle opeenvolging van dramatische en belangrijke gebeurtenissen. Het werd de aanloop voor de Nederlandse opstand tegen de Spanjaarden.
1566 Wonderjaar
De edelen in actie
Zo’n tweehonderd edelen trokken op 5 april 1566 in optocht door Brussel. Om hun goede bedoelingen te benadrukken waren zij ongewapend. Hun doel was het Brusselse hof, waar zij landvoogdes Margaretha van Parma een ‘smeekschrift’ wilden overhandigen, een verzoekschrift. Hierin vroegen zij dringend om verandering. Ze verzochten verzachting van de strenge wetten die het mogelijk maakten om protestanten te vervolgen en te executeren. Ze verzochten de eeuwenoude (voor)rechten voor adel en gewesten te handhaven en drongen aan op het weer bijeenroepen van de Staten-Generaal die al jarenlang buitenspel was gezet. Bij deze gelegenheid werden de edelen gueux genoemd, bedelaars. De hiervan afgeleide bijnaam ‘geuzen’ zouden de latere opstandelingen met trots dragen.
Beeldenstorm
Beeldenstorm in een Nederlandse kerk. Dirck van Delen, 1630
Margaretha van Parma schortte de geloofswetten op zodat er tijd was om contact op te nemen met koning Filips II, landsheer van de Nederlanden, die hij regeerde vanuit Spanje. Protestanten voelden zich nu vrij om in het openbaar preken bij te wonen. Na zo’n preek in de buitenlucht op 10 augustus 1566 drong in Vlaanderen een groepje toehoorders een klooster binnen, een gehaat rooms-katholiek bolwerk bij uitstek. Zij smeten er alle heiligenbeelden kapot, want ze beschouwden deze als afgodsbeelden die vernietigd moesten worden. Dit was het begin van een reeks vernielingen die als een storm van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden trok en later bekend werd als de Beeldenstorm.
Blijvende schade
Paneel van het veelluik met de zeven werken der barmhartigheid: het begraven van de doden. Met zichtbare beschadigingen. Meester van Alkmaar, 1504.
Niet alleen de beelden in de kerk- en kloosterinterieurs moesten het ontgelden. Ook afbeeldingen van heiligen en Bijbelse figuren op schilderijen en altaren werden door de woedende menigte vernield. Dit schilderij, De zeven werken van barmhartigheid, is tijdens de Beeldenstorm zwaar beschadigd. De gezichten van monniken zijn met een metalen voorwerp aangevallen en bekrast. Sporen van deze vernielingen zijn nog goed zichtbaar.
Beeldenstormers
Grafsteen van de familie Ros uit de Grote Kerk in Wageningen, beschadigd door beeldenstormers in 1578. Aert van Tricht, 1548
De gebeurtenissen kwamen niet uit de lucht vallen. De onderdrukking van de protestanten had de spanningen hoog doen oplopen. Bovendien veroorzaakte een economische crisis werkloosheid en armoede. En het volk leed honger: een voedingsbodem voor sociale onrust. De beeldenstormers waren dan ook niet uitsluitend protestanten en ze kwamen uit alle lagen van de bevolking.
De ijzeren hertog
Portret van Ferdinand Alvarez de Toledo, de hertog van Alva. Naar Willem Key, ca. 1550-1650
Filips II stuurde de hertog van Alva met een leger van 10.000 man naar de Nederlanden om de mensen weer in het Spaanse gareel te krijgen. Alva richtte vrijwel meteen de Raad van Beroerte op, een speciale rechtbank voor de beeldenstormers. Deze raad werd al gauw ‘Bloedraad’ genoemd, vanwege de vele doodvonnissen. En Alva zelf zou bekend worden als ‘ijzeren hertog’. Hoewel hij dacht het probleem in een half jaartje op te lossen, zou zijn strijd tegen de opstandelingen een aantal jaren duren.