De apostel Petrus heette eerst Simon en was een broer van Andreas. Beiden waren visser en werden volgelingen van Jezus na hun ontmoeting bij het Meer van Galilea. Simon kreeg een vooraanstaande positie onder Jezus’ leerlingen. De naam Petrus, Aramees voor 'steenrots', kreeg Simon van Jezus kort voordat zij naar Jeruzalem gingen. Jezus zei dat hij zijn kerk zou bouwen op Petrus als op een rots en dat hij hem de sleutels van de hemel zou geven. Petrus geldt dan ook als Christus’ plaatsvervanger, de eerste paus, en als bewaker van de hemelpoort. Na de dood van Christus predikte Petrus als apostel diens leer en verrichtte hij zelf ook wonderen. Verdere details over Petrus' leven zijn te vinden in apocriefe (niet officieel tot de Bijbel gerekende) teksten. Hij zou onder keizer Nero in Rome de kruisdood zijn gestorven. Uit respect voor Christus bedong Petrus dat hij omgekeerd (met zijn hoofd naar beneden) werd gekruisigd.