In het kader van het landelijk project Museale Verwervingen vanaf 1933 doet het Rijksmuseum sinds 2012 herkomstonderzoek naar de collectie. Gezien de hoeveelheid aanwinsten tussen 1933 en 2012 wordt het herkomstonderzoek van het Rijksmuseum gefaseerd uitgevoerd.
Herkomstonderzoek Museale verwervingen vanaf 1933
Dit onderzoek richt zich op de vraag of er in de periode 1933-2012 aanwinsten in de collectie terecht zijn gekomen waarvan de herkomst niet helder is. Het doel is om in kaart te brengen welke transacties hebben plaatsgevonden in de periode 1933-1945; indien er uit het onderzoek blijkt dat objecten in die periode door roof, confiscatie of gedwongen verkoop van eigenaar zijn gewisseld, worden deze objecten uitgelicht.
De uitkomsten van het herkomstonderzoek naar de 1.278 schilderijen die zijn verworven in de perioden 1933-2012, zijn terug te vinden bij de objectinformatie van ieder onafhankelijk object op de website van het Rijksmuseum. Daarnaast worden de mogelijk niet-heldere herkomsten apart uitgelicht op de website van de Nederlandse Museumvereniging.
Schilderijen verworven tussen 1933-2012
De eerste fase van het project betrof de schilderijen uit de collectie, die in de periode 1933-2012 verworven zijn en werden vervaardigd voor 1946. De huidige bruiklenen van musea en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Deze bruikleengevers dienen dit onderzoek zelf te doen. Wel zijn de bruiklenen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG), als ook de bruiklenen van particulieren in het onderzoek meegenomen.
56% van de onderzochte schilderijen heeft na dit onderzoek geen lacune meer in de periode 1933-45. De overige 44% van de schilderijen heeft op dit moment nog wel lacune(s) in de periode 1933-45, maar op basis van dit grondige onderzoek hoeft dat niet te betekenen dat de herkomst niet helder is. In de toekomst kan aanvullend onderzoek hier nog verandering in brengen.
In totaal zijn er 18 schilderijen uit het onderzoek naar voren gekomen met een mogelijk niet heldere herkomst. Deze herkomsten zijn apart gepubliceerd op de website Museale verwervingen vanaf 1933.
Tekeningen verworven tussen 1933-2012
De tweede en huidige fase van het project betrof de tekeningen uit de collectie, die in de periode 1933-2012 verworven zijn en werden vervaardigd voor 1946. Van de ca. 19.500 tekeningen zijn op dit moment alle interne bronnen onderzocht. Dit resulteerde in ca. 9.000 tekeningen met een herkomst zonder lacune in de periode 1933-45. Deze herkomsten zijn te bekijken op de website. De overige ca. 10.500 tekeningen worden momenteel onderzocht.
De collectie Dr. Fritz Mannheimer
Na de deelcollectie schilderijen en het eerste gedeelte van de deelcollectie tekeningen is de verzameling van Dr. Fritz Mannheimer (Stuttgart 1890-Vaucresson 1939) onderzocht. Voor het eerst is er gedurende twee jaar (2015-2017) collectiebreed gestructureerd herkomstonderzoek gedaan naar deze collectie. Fritz Mannheimer verzamelde onder meer in de jaren 1930 in Duits en bezet gebied. Dit betekent dat zijn collectie een verhoogd risico heeft op objecten met een niet-heldere herkomst.
Dit onderzoek heeft zich hoofdzakelijk gericht op de wijze van verwerven door Fritz Mannheimer; zowel op collectieniveau, als per individueel object. Intensief herkomstonderzoek heeft het mogelijk gemaakt om een grote hoeveelheid nieuwe informatie te bundelen en beter inzicht te krijgen in de verzameling Mannheimer. Mannheimer kocht van particulieren of via grote handelaren op de internationale kunstmarkt. Daarnaast kocht hij stukken uit Duitse musea en had hij veel objecten in bezit die uit genationaliseerd Russisch staatbezit afkomstig waren. Mannheimer heeft verschillende objecten verworven uit collecties van joodse particulieren die mogelijk onvrijwillig bezitsverlies leden als gevolg van het aan de macht komen van het naziregime. Het onderzoek naar de objecten uit dit soort collecties heeft zich toegespitst op het in kaart brengen van het moment én de wijze van dit bezitsverlies.
In totaal bestaat de collectie Mannheimer in het Rijksmuseum uit 1.703 inventarisnummers, waarvan er 185 inventarisnummers zijn aangemerkt met een niet-heldere herkomst. De herkomst van de collectie van het echtpaar Franz en Margarete Oppenheimer is naar aanleiding van dit onderzoek niet-helder gebleken, evenals de herkomst van één object uit de collectie van Maximilian Benedikt Heyum Freiherr von Goldschmidt-Rothschild.