De komende drie maanden krijgen Marten & Oopjen een ereplaats naast de Nachtwacht. Ze zijn te zien van 2 juli tot en met 2 oktober. Daarna worden ze gerestaureerd in het restauratie-atelier van het Rijksmuseum.
Wim Pijbes: 'Wat iedereen voor onmogelijk hield is nu bewaarheid: de meest gewilde en minst getoonde Rembrandts ter wereld komen nu, afwisselend in het Louvre en het Rijksmuseum, in het publieke domein en binnen ieders bereik.'
Jet Bussemaker, Minister OCW: 'Ik ben verheugd omdat de schilderijen nu definitief in publiek bezit zijn. Daarmee zijn ze van ons allemaal en kan iedereen, jong en oud, er van genieten. Ik zou zeggen: komt dat zien!'
In 1815 trouwt Willem van Loon met Anna van Winter. Naast een groot vermogen brengt zij ook een omvangrijke kunstverzameling mee, waaronder Rembrandts meesterwerken Marten en Oopjen. Museum Van Loon wijdt vanaf 1 juli een presentatie aan het echtpaar Van Loon – van Winter, hun elf kinderen, de buitenplaats Schaep en Burgh en uiteraard de Rembrandts.
Amsterdam en 's-Graveland waren in de Gouden Eeuw onlosmakelijk met elkaar verbonden. Rijke kooplieden kwamen in de zomer met de trekschuit naar hun buitenverblijven. Schaep en Burgh, nu kantoor van Natuurmonumenten, diende van 1840 tot 1870 als buitenverblijf van het echtpaar Van Loon, destijds de trotse bezitters van Marten en Oopjen. De schilderijen gingen in die tijd regelmatig met de trekschuit vanaf het Herengracht op en neer. Tijdens Open Monumentendag op 11 september hangen er levensgrote reproducties op de plekken waar de echte schilderijen ooit hingen. Meer informatie
Wie waren Marten en Oopjen nu eigenlijk? Jonathan Bikker, conservator van het Rijksmuseum heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de twee portretten van Rembrandt. Hij heeft o.a. definitief vastgesteld dat de naam Marten is en niet Maerten, wat steeds werd aangenomen. Zijn bevindingen zijn te lezen in: Twee monumentale portretten van Rembrandt; 52 pag’s; Nederlandse en Engelse editie. Te koop vanaf juli in de Rijksmuseum shop voor €15.
Rembrandt schilderde de huwelijksportretten op 28-jarige leeftijd in opdracht van de twee jong gehuwden in 1634 in Amsterdam. De minutieuze weergave van de rijke kostuums, de beweeglijkheid van de figuren en de genuanceerde lichtval maken dat we deze schilderijen tot de topstukken van Rembrandt kunnen rekenen. De portretten verbeelden bovendien een mijlpaal in de Nederlandse geschiedenis: de opkomst van de ambitieuze, jonge Republiek in de Gouden Eeuw. Dat deze twee Amsterdamse burgers zich in deze periode met zo’n vorstelijke allure laten uitbeelden in de meest rijke kostuums naar de laatste Franse mode zegt veel over hun trots en welvaart en over de opkomst en pretentie van de jonge republiek. Tot dan toe waren levensgrote staande portretten alleen aan vorsten en adel voorbehouden. Het waren Rembrandts eerste levensgroot, staand en ten voeten uit geschilderde pendantportretten en ook de enige die hij ooit zou maken.
De twee Rembrandt-portretten werden eind januari 2016 gezamenlijk aangekocht door de Nederland en Frankrijk voor €160 miljoen. Dankzij deze gezamenlijke aankoop komen de topstukken in het publieke domein en zijn ze voor iedereen te zien, afwisselend in het Louvre en het Rijksmuseum.
De twee portretten zijn in de laatste 150 jaar een keer te zien geweest voor het publiek in Nederland: in 1956 in het Rijksmuseum. Vanaf 10 maart tot en met 13 juni 2016 zijn ze onder veel belangstelling in het Louvre getoond. Na de presentatie in het Rijksmuseum en de daaropvolgende restauratie worden de schilderijen eerst drie maanden in het Rijksmuseum getoond en daarna drie maanden in het Louvre. Vervolgens vijf jaar in het Rijksmuseum en vijf jaar in het Louvre. Daarna zijn ze om de acht jaar afwisselend in Rijksmuseum en Louvre te zien. Tussen de beide musea is overeengekomen dat de doeken altijd samen getoond worden.
