Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
signatuur, midden van de voorstelling, geëtst: ‘FH’
adres, rechtsonder, stempel: ‘MBC’mogelijk uitgeversadres van Bartholomeus de Momper (zie:Spiegel van Alledag, p. 63)
onderschrift, midden onder in de marge, gegraveerd: ‘MEESTER IAN SLECHT HOO[F]T, WILT MIJN LUIJTE VERSNAREN / ICH EN SAL VROUW LANGNEUSE, LAET MIJ ONGEQUELT / WANT ICK MOETSE, VOOR MOEDER MUILKEN BEWAREN / DIE HADDE HAER LUIITE, OOCK SEER GEERNE GESTELT.’Lugt dubbelzinnige tekst over het hebben van seksuele gemeenschap
In een vertrek zit Jan Slechthoofd een luit te stemmen. Voor hem een oude vrouw (Vrouw Langneus) met een snaarloze luit in de handen. Een tweede vrouw staat achter hem en legt de rechterhand op zijn schouder. Met de linker wijst ze naar de deuropening waarin een vrouw met een lap voor haar oog en een snaarloze luit in de handen en een kind op een stokpaard verschijnen. Boven de schoorsteen is een prent van Hans Sebald Beham met dansende boeren bevestigd. Met onderschrift van 2 regels in het Nederlands: Meester Jan Slecht hoo[f]t, wilt mijn luite versnaren...(de luit versnaren of de luit stellen = geslachtsgemeenschap hebben). De luithersteller antwoordt: Ick en sal, vrou Langneuse, laet mij ongequelt, want ick moetse voor Modder Muijlken bewaren, die hadde haer luijte oock seer geerne gestelt. (Moddermuilen = tongzoenen en Modermuijlken, kennelijk een koosnaampje voor de jonge vrouw die achter de luithersteller staat.)
W. Kloek, 'Pieter Aertsen en de wereld op zijn kop', Amsterdam 2010, p. 21, afb. 17
Frederik Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen : beredeneerde beschrijving van Nederlandsche historieplaten, zinneprenten en historische kaarten, 4 delen, F. Muller, Amsterdam 1863-1882, dl. IV (supplement, aanhangsel en algemeen register), p. 47, nr. 418Ap (volksleven ca. 1550).
D. Geirnaert, ''Verhelderende dialogen bij de vakman'', Madoc. Tijdschrift over de Middeleeuwen, 27 (2103), nr. 4.