Een jonge vrouw bedriegt haar oude echtgenoot, Crispijn van de Passe (I), naar Jacques Bellange, ca. 1600 - ca. 1601
Hier wordt ‘iemand de horens opgezet’. Dit betekent dat de man wordt bedrogen door zijn vrouw en haar minnaar. De ‘hoorndrager’ reikt zijn jongere echtgenote tevergeefs een bloem aan. De dichtregels in de marge voorspellen haar ontrouw en het plan om haar oude echtgenoot te ontvluchten. Ook de twee ‘horens’ in haar haar, verwijzen mogelijk naar haar overspeligheid.