Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
gedicht, recto links en onder, gedrukt: ‘Gheestelick waerlick comt al ghelijke / om te versoecken deze groote santinne...Op een eezel is si gheseten / die niet haest wt sinen treet en gaet...Op sinte aelwaers hooft een voghelken sticht / een aexster gheheten die altijt schatert....Godt weet dat ickse niet en versma / Lof grote santinne aelwaria...Prince nacijen volcx zijn quaet om sommen....Lof grote santinne aelwaria.’, gedicht in zeven strofes
Satire op de twistzucht. De verzonnen schijn-heilige Sinte Aelwaer als patrones van de twistzieke lieden. Vrouw met aureool om het hoofd, rijdend op een ezel (koppigheid), met drie dieren als attributen. In rechterhand houdt ze een kat (sluwheid), onder de linkerarm een varkentje (luiheid, kwaadaardigheid) en op haar hoofd zit een ekster (leugenachtigheid en achterklap). Volgens het gedicht duidt het geluid van deze dieren op twistzucht. Op haar schouder zit een rat, die mogelijk eveneens verwijst naar achterklap of naar de dood, waar een zonde als twistzucht uiteindelijk tot leidt. Links en onder de voorstelling tekst in het Nederlands.
Jong, P.J. de, "Sinte Aelwaer, een parodiërende rijmprent" in: Spektator V (1975-1976), p. 128-141.
http://dbnl.org/tekst/_spe011197501_01/_spe011197501_01_0012.php