Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Model van een getrokken voorlader op draai- en schuifslede op deel van een scheepsdek. De messing loop, lang 34 cm en met een kaliber van 16 mm, verdikt bij het tappenstuk en daarachter nogmaals; geen sierraadbanden behalve de kulasband. De ziel is getrokken met zes groeven. De broeking ligt in de hals van de druif en wordt opgesloten met een beugel. Het stuk heeft een percussieslot No. 1 (zie NG-MC-1050), waarbij de slotsteun achter de kulasband uitsteekt, waar een opzet bevestigd kan worden. Het bovenaffuit bestaat uit twee wangen, twee asblokken zonder wielen, een schuinstaand kalf en een reminrichting. De elevatie geschied door middel van een eleveerschroef op het achterste asblok. De reminrichting, aan het voorste asblok bevestigd, bestaat uit een klem om de leggers van de slede, die met een schroef aangedraaid wordt. Het affuit heeft vier rollers tegen de korte zijden van de wangen, die alleen over de leggers van de slede gaan als het achterste paar rollers door middel van een hefboom naar beneden gedrukt worden en waardoor het affuit vrijelijk over de slede kan bewegen. De slede bestaat uit twee leggers, een lager liggende legger in het midden, een kalf, en twee dwarsbalken waarmee de slede over de draaicirkels in het dek beweegt. Voor en achter heeft de slede een oog, die over de pivotbouten in het dek worden gelegd. De grondplank van het model stelt het bovendek van een schip voor. Op de boorden is kooiverschansing geplaatst. In elke zijde is een poort aangebracht, bestaande uit drie poortdelen die naar buiten klappen nadat de kooiverschansing is verwijderd. Het stuk kan dus over twee zijden vuren. Voor en achter het kanon zijn schematisch luikhoofden aangegeven. Schaal 1:10 (volgens archieven).
model: hoogte 28 cm × breedte 96 cm × diepte 95 cm capsule: kaliber 16 mm × hoogte 100 cm × breedte 99,5 cm diepte 34,5 cm
Toelichting
In 1862 werd besloten het schroestoomschip Watergeus te bewapenen met vijf lange bronzen getrokken voorladers van 30 pnd, een type dat tot dan toe nog niet bestond. W. De Fremery, hoofd van de artillerie voor de Marine, ontwierp dit geschut in 1863 en in 1864 werden brozen stukken van dit type bij Maritz in Den Haag besteld, en ook stalen stukken bij Krupp. Uiteindelijk werd de Watergeus bewapend met vier van deze stukken op gewoon rolpaard in de zijden, en twee stukken op draaislede. Zowel Maritz's bronzen als Krupp's stalen kanons, waarvan er tientallen zijn besteld, voldeden naar tevredenheid. Het model is aangemaakt op voorstel van De Fremery.