Maria Magdalena was een vrouw van lichte zeden uit Magdala. De Bijbel geeft weinig informatie over haar. Zij werd een van de trouwste volgelingen van Jezus. Kort na diens kruisiging ontdekte Maria Magdalena zijn lege graf. In de tuinman herkende ze even later Christus. Toen ze hem omhelsde, sprak hij in Latijn Noli me tangere, 'Raak me niet aan', omdat hij het aardse bestaan ging verlaten.
In de middeleeuwen ontstonden andere verhalen over de heilige Maria Magdalena, zoals dat van Simon van Bethanië die Christus te eten uitnodigde. Tot Simons irritatie zalfde een zondige vrouw de voeten van Christus, die haar verdedigde en vertelde dat al haar zonden vergeven waren. Zij zou Maria Magdalena zijn. Op voorstellingen draagt zij daarom vaak een zalfpot. Na Christus’ dood deed Maria Magdalena dertig jaar boete in een woestijn, gekleed in haar eigen lange haar. Zeven keer per dag droegen engelen haar omhoog, om haar te voeden met hemelse muziek.