Het Rijksmuseum bezit drie poppenhuizen, die een goed beeld geven van de vroegere inrichting van chique woonhuizen. Het bekendste poppenhuis is dat van Petronella Oortman, een rijke Amsterdamse dame. Poppenhuizen waren in de 17de eeuw namelijk geen kinderspeelgoed, maar de liefhebberij van een volwassen vrouw, vergelijkbaar met het kunstkabinet van een heer.
Bijzonder aan het poppenhuis van Petronella Oortman is dat alle onderdelen precies op maat zijn gemaakt, op dezelfde manier en in hetzelfde materiaal als hun voorbeelden in het groot. Petronella bestelde mini-porselein in China en liet meubelmakers, glasblazers, zilversmeden, mandenmakers en kunstenaars haar poppenhuis aankleden: een zeer kostbare zaak. Haar poppenhuis kostte indertijd evenveel als een echt grachtenpand! Zij was zelfs zó trots op haar huis dat zij het liet ‘portretteren’ op een schilderij.
Het tweede 17de-eeuwse poppenhuis, van Petronella Dunois, is samengesteld uit kant-en-klare onderdelen, waaronder veel miniatuurzilver. Bij het derde poppenhuis, uit de 18de eeuw, is de buitenzijde bijzonder: het is niet vormgegeven als kast maar als een echt herenhuis.