Vincent van Gogh (1853-1890) werd geboren in het Brabantse Zundert, waar zijn vader dominee was. Zijn ooms zaten in de kunsthandel en daar begon ook Vincents loopbaan; hij werkte enkele jaren voor de handel. Vervolgens werd hij hulppredikant in Engeland en later zendingswerker in België. In 1880 besloot Van Gogh om kunstenaar te worden. In Den Haag en Nuenen maakte hij tussen 1881 en 1885 stillevens, landschappen en voorstellingen van boeren en vissers in veelal donkere tinten.
Na een korte studie in Antwerpen vertrok Van Gogh naar Parijs. Mede onder invloed van het impressionisme en het pointillisme ontwikkelde hij zijn kenmerkende stijl met losse streekjes verf en heldere, felle kleuren. In 1888 verhuisde Van Gogh naar het Zuid-Franse stadje Arles. Vanwege geestelijke problemen werd de kunstenaar enkele malen opgenomen in een inrichting. Tussen de crises door bleef hij koortsachtig doorwerken, tot aan zijn dood in 1890.