De sierkunstenaar René Lalique (1860-1945), afkomstig uit een middenstandsgezin, werd de grote vernieuwer van het Franse juweel aan het einde van de 19de eeuw. Vanaf ongeveer 1890 ontwikkelde hij een geheel eigen stijl, geïnspireerd op de natuur en de gestileerde vormen van de art nouveau, de stijl die in de toegepaste kunsten leidend was. Terwijl traditionele juwelen vooral werden gewaardeerd op grond van de kostbare edelstenen waarmee zij waren bezet, stelde Lalique het ontwerp op de eerste plaats. Hij combineerde onverwachte materialen, zoals leer, hoorn of schelpen, met edelstenen en -metalen. Na ongeveer 1900 ging hij zich bezighouden met het blazen van glas in een vorm en paste hij ook combinaties van geblazen en geperst glas toe. Lalique vervaardigde in glas beeldhouwwerken, vazen, schalen, parfumflacons en drinkserviezen, maar ook panelen voor deuren en kerkramen.