Paul Gabriël (1828-1903) werd geboren in Amsterdam. Zijn vader was beeldhouwer en overleed toen hij vijf jaar oud was. De jonge Paul hielp zijn moeder met het schilderen van portretten, om de kost te verdienen voor het grote gezin. Vanaf 1840 volgde Gabriël de avondklas aan de Amsterdamse academie en werkte hij korte periodes bij verschillende leermeesters, onder wie de landschapschilder Barend Cornelis Koekkoek. Van 1853 tot 1856 verbleef hij in het dorp Oosterbeek, bij Arnhem. Met bevriende kunstenaars zoals Anton Mauve en Gerard Bilders werkte hij daar naar de natuur. Na een kort verblijf in Amsterdam woonde Gabriël van 1860 tot 1884 in Brussel en daarna tot aan zijn dood in Scheveningen.
Ook gedurende zijn Belgische jaren schilderde Gabriël typisch Hollandse onderwerpen: (polder)landschappen met molens en plassen. In tegenstelling tot andere Haagse School-schilders gebruikte hij heldere, felle kleuren.