De Haarlemse kunstenaar Johannes Cornelisz Verspronck (1600/03-1662) ging waarschijnlijk in de leer bij zijn vader, de portretschilder Cornelis Engelsz. (Versprongh), en mogelijk bij zijn stadgenoot Frans Hals. De invloed van Hals’ schilderstijl is in ieder geval merkbaar in Versproncks werk. In 1632 werd hij lid van het Haarlemse Sint-Lucasgilde. Verspronck ontwikkelde een sobere en rustige stijl van portretschilderen. Verspronck, die lange tijd bij zijn ouders woonde, was een enigszins geïsoleerde figuur in de Haarlemse kring van schilders.
Afgezien van een stilleven en enkele genrestukken, schilderde Verspronck vooral portretten. Het meest productief was hij tussen 1640 en 1643, toen hij een tweetal groepsportretten en meer dan twintig individuele portretten vervaardigde. In totaal schilderde hij ongeveer honderd portretten.