Hendrik Voogd (1768-1839) werd geboren in Amsterdam, waar hij een opleiding volgde aan de Stadstekenacademie. Hij was enige tijd in de leer bij de behangsel- en decoratieschilder Jurriaan Andriesse. In 1788 vertrok Voogd, zoals vele schilders voor hem hadden gedaan, op studiereis naar Rome. Hij bleef daar de rest van zijn leven wonen en keerde nooit terug in de Nederlanden. In Italië tekende en schilderde Voogd vooral landschappen in een elegante stijl met een arcadisch tintje. Hoewel zijn schilderijen ook herinneren aan het werk van de italianisanten uit de 17de-eeuw, sluit de sfeer meer aan bij de romantische schilders van de 19de eeuw. In weidse vergezichten, stemmige groepjes pijnbomen en parasoldennen en woeste watervallen toonde hij de grootsheid van de natuur, maar zonder de ‘gouden zon’ van de 17de-eeuwse Italiëgangers. Bij Voogd is de lichtval veel koeler en de uitwerking uiterst gedetailleerd, met vrijwel onzichtbare penseelstreken.