Als zoon van een Leidse glasgraveur leerde Gerard Dou (1613-1675) in eerste instantie graveren en glasschilderen. In 1628 ging hij in de leer bij Rembrandt. Van hem leerde Dou met licht- en donkercontrasten werken en zo ontwikkelde hij zijn specialiteit: Dou's 'kaerslichten' werden razend populair. Ook zijn genrestukken gingen voor hoge prijzen van de hand. Volgens de kunstenaarsbiograaf Houbraken werkte Dou uiterst langzaam en zorgvuldig. Zijn gedetailleerde schilderwijze kreeg navolging. Onder die navolgers of Leidse fijnschilders was zijn leerling Frans van Mieris. In 1665 had Dou een solotentoonstelling in het huis van de schilder Johannes Hannot, waar niet minder dan 27 schilderijen van hem hingen uit de collectie van stadgenoot Johan de Bye. Dou genoot ook internationale faam: een aantal buitenlandse vorsten verzamelde zijn werk. Maar hoewel hem verzoeken zijn gedaan hofschilder te worden, heeft Dou zich nooit uit Leiden laten weglokken