Geertgen (1455/1465-1485/1495) werd vermoedelijk in Leiden geboren en is gestorven in Haarlem. Zijn leermeester is waarschijnlijk Albert van Ouwater geweest. Vanaf 1480 woonde Geertgen in het klooster van de Sint Jansheren te Haarlem - vandaar de toevoeging ‘tot Sint Jans’ aan zijn naam. Geertgen was geen lid van deze kloosterorde maar werkte als lekenbroeder voor de monniken. Hij schilderde onder meer een groot altaarstuk voor hun kerk. Volgens zijn biograaf Karel van Mander stierf Geertgen op 28-jarige leeftijd en werd hij in het Sint Jansklooster begraven. In totaal zijn twaalf werken van zijn hand bekend, alle met religieuze onderwerpen. Vanwege de hoge kwaliteit van deze schilderijen - zeer verfijnd, met verbazingwekkend nauwkeurige details - geldt Geertgen tot Sint Jans als de grondlegger van de Noord-Nederlandse schilderkunst.