Frans Hals (Antwerpen 1582/1584–Haarlem 1666) hoort thuis in het rijtje van de beroemdste en meest innovatieve Hollandse schilders uit de 17de eeuw. De portretschilder wist met zijn schilderstijl leven te blazen in de figuren op zijn canvas. Door zijn gedurfde gebruik van zichtbare verfstreken, kon Hals de suggestie wekken dat zijn portretten echt bewogen. Terwijl de geportretteerden van Hollandse tijdgenoten stijve poses aannemen en je aankijken met strenge blikken, lijken de spontane portretten van Frans Hals ieder moment weer in actie te kunnen komen.
De 17de -eeuwse schilderijen van Hals zijn inmiddels peperduur. Zo gingen twee portretten in 2012 nog voor ruim 11 miljoen over de toonbank van veilinghuis Christie’s in Londen.
Het leven van Frans Hals
Ondanks zijn sterrenstatus als schilder, is er veel onzeker over het leven van Frans Hals. Vast staat dat Hals in de Zuidelijke Nederlanden is geboren, in Antwerpen. Zijn vader Franchoys Fransz Hals en moeder Ariaentje van Geertenrijck stapten omtrent 1582 te Antwerpen in het huwelijksbootje. Waarschijnlijk is hun zoon Frans in datzelfde of het daaropvolgende jaar geboren.
Frans Hals werd geboren ten tijden van de Nederlandse opstand tegen Spanje, ook wel bekend als de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Toen Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel, besloot het gezin Hals zijn biezen te pakken en naar Haarlem in de Noordelijke Nederlanden te verhuizen. Vele Vlaamse en Brabantse kunstenaars en textielarbeiders zouden in hun voetsporen volgen.
Hals ging in de leer bij de eveneens uit Antwerpen afkomstige schilder, biograaf en kunsttheoreticus Karel van Mander (1548-1606). Na zijn leertijd meldde Hals zich in 1610 aan als schilderknecht bij het Haarlemse Sint-Lucasgilde. Kort daarop zou hij zijn eigen schildersatelier beginnen. Hals begon zich intussen steeds meer als een Haarlemmer te gedragen, want vanaf 1612 diende hij als musketier in de Haarlemse schutterij van de Sint-Jorisdoelen.
Frans Hals trouwde omstreeks 1610 met Anneke Harmens, de dochter van een Haarlemse linnenbleker. Ze kregen drie kinderen, maar Harmens stierf zelf al in 1615 op jonge leeftijd. Na twee jaar hertrouwde Hals met Lysbeth Reyniers. Het nieuwe echtpaar kreeg voor zover bekend nog eens 11 kinderen.
Frans Hals specialiseerde zich in het schilderen van portretten en blonk erin uit. Zover bekend heeft niemand geklaagd over de gelijkenis van een portret. Bovendien bleef Hals overspoeld worden met opdrachten tot in het midden van de jaren veertig.
Hij werd oud en bleef zijn hele leven schilderen. Zo voltooide hij een jaar of twee voor zijn dood onder meer nog de schilderijen Regenten van het Oudemannenhuis en Regentessen van het Oudemannenhuis. Frans Hals moet uiteindelijk zijn gestorven rond 1665-1666, hij werd 84 jaar. Uniek voor die tijd. Hals werd begraven in de Sint Bavokerk in Haarlem.
Schutterstukken
Naast het feit dat Hals zelf bij de schutterij zat, heeft hij ook verschillende schilderijen gemaakt waarop schutterijen poseerden. Schutters waren gewapende burgers die de dagelijkse orde handhaafden en tijdens oorlogen de stad verdedigden.
Hals brak met de toen populaire schuttersstukken waarop de personen stijfjes lachten en er futloos bij stonden. In tegenstelling tot deze groepsportretten wist Hals zijn schutters en officieren op een dynamische manier te portretteren. De mannen moesten van hem afwisselende poses aannemen, wat bijdroeg aan een gevoel van beweging. De schutters zijn nonchalant en in actie afgebeeld: pratend, lachend of zelfs zingend.
Frans Hals schilderde in totaal 6 schuttersstukken. Vrijwel allemaal waren het verbeeldingen van Haarlemse schutters. Hals heeft slechts één Amsterdams schuttersstuk gemaakt, De magere compagnie, die toebehoort aan de collectie van het Rijksmuseum. Zover bekend is Hals de enige schilder die zes opdrachten voor schuttersstukken heeft gekregen en voltooid.
Grote Hollandse Meesters
Hals hoort volgens kunstcritici thuis in het rijtje van de beroemdste Hollandse schilders van de zeventiende eeuw. Wanneer we enkel praten over mannelijke schilders uit die tijd, hoort hij bij de ‘grote drie’, waar ook Rembrandt (1606-1669) en Vermeer (1632-1675) deel van uit maken.
Ondanks het feit dat zijn losse schilderstijl tijdelijk uit de mode raakte door de opkomst van gladgestreken, gedetailleerde schilderstijlen in de 18de eeuw, bleef Hals een van de belangrijkste mannelijke schilders uit de Nederlandse geschiedenis.
Meesterwerken
Hals heeft tot aan zijn 83ste levensjaar schilderijen gemaakt. Het komt dus niet als een verrassing dat de meester ook heel wat meesterwerken op zijn naam heeft staan.
Hoeveel schilderijen Hals heeft gemaakt, daar zijn de kenners het nog niet over eens. De één zegt dat hij er zo’n 160 heeft geschilderd, de ander wijst op ruim 220 schilderijen.
Het Rijksmuseum bezit in totaal 9 schilderijen van de Haarlemse meester, waaronder dus het Amsterdamse schuttersstuk De magere compagnie. Maar ook het fenomenale Portret van een stel. Op dit huwelijksportret staan twee geliefden afgebeeld op een manier die in die tijd ondenkbaar was. Man en vrouw hoorden niet samen op hetzelfde portret te staan, laat staan in zo’n casual pose.
Even beroemd is De vrolijke drinker, een portret waarop een dronken schutter ons vrolijk toelacht. Het is een schilderij waarbij de uitspraak ‘zien lachen, doet lachen’ ontzettend van toepassing is. Met zulke overtuigende gezichtsuitdrukkingen, wist Hals de kijker te raken.
Schilderstijl
Frans Hals staat bekend om zijn ruwe manier van schilderen. Hij laat er geen twijfel over bestaan dat hij met verf werkt; in tegenstelling tot zijn collega’s maakt hij zijn verfstreken duidelijk zichtbaar op het doek. Als geen ander kon Hals met complimenterende kleuren en brede penseelstreken zijn schilderijen tot leven wekken.
Door zijn vlotte manier van schilderen lijken de schilderijen ter plaatse en in zeer korte tijd te zijn gemaakt. Maar niets is minder waar. Zijn schilderijen bestaan immers uit meerdere, goed uitgedachte lagen verf. Hals schilderde ook zelden iets over.
Met een paar penseelstreken weet Hals een impressie te geven van een voorwerp of een gezicht. En dit terwijl veel tijdgenoten juist heel fijn en gedetailleerd schilderden. Hals wist daarentegen een soort snapshot effect te bereiken in zijn schilderijen, alsof hij een moment had bevroren voor de toekomst.
Even kenmerkend voor zijn schilderstijl zijn de innovatieve poses. Zo komen we geregeld een portret tegen waarop een persoon scheef op een stoel zit en zich omdraait, zoals bij Portret van een man uit 1635. Maar het kan nog gekker. Zo zien we op het schilderij Portret van een man uit 1622, iets wat alleen maar beschreven kan worden als het prototype van een hiphophouding.
Meester van de lach
Frans Hals wordt ook wel de meester van de lach genoemd. Als geen ander wist Hals zijn geportretteerden overtuigend lachend op het doek te zetten.
Hals was een van de weinige zeventiende-eeuwse kunstenaars die zijn geportretteerden met regelmaat een glimlach gaf. Dat is bijzonder, rijke mensen lieten zich in de 17de eeuw juist liever plechtig en ernstig portretten. Bij wat volksere types kon Hals vaak wél een stapje verdergaan. Hij beeldde ze breed lachend af, met de tanden bloot.
Hals schilderde veel lachende kinderen, zogenoemde tronies. In een tronie onderzochten schilders hoe ze het beste een emotie of gezichtsuitdrukking konden weergeven. Met meer dan tien kinderen thuis, moet Hals hiervoor altijd wel een model hebben kunnen vinden.
Naast het oefenen met zijn eigen kinderen, kon Hals ook veel inspiratie putten uit zijn rol bij het toneel. In 1616 meldde hij zich aan bij de Wijngaertrancken, een toneelgroep waarbij de leden op zondag bijeenkwamen om al drinkend te discussiëren, dichten of acteren. Hals kon hier de gezichtsuitdrukkingen en houdingen van de acteurs bestuderen. Het is een van de redenen waarom hij zijn geportretteerden zo levensecht kon schilderen.
Onderwerpen
Hals heeft portretten gemaakt van alle lagen van de 17de-eeuwse bevolking en van alle leeftijden. Vooraanstaande burgers, ondeugende kinderen en dronken tijdgenoten, maar bijvoorbeeld ook prostituees, kokkinnen en zelfs mensen met een verstandelijke beperking.
Die laatste zien we bijvoorbeeld verbeeld op het wereldberoemde schilderij Malle Babbe. Hals had zelf een zoon die in het tucht en werkhuis terechtkwam, wat erop duidt dat hij waarschijnlijk een mentale stoornis had. Het was dan ook een onderwerp wat dichtbij Hals stond.
Technieken
Hals begon zijn schilderijen vaak met een grove schets, aangegeven met een grijzige contourlijn. Van daaruit werkte hij in lagen verder. In enkele gevallen schilderde Hals ‘alla prima’, uit het Italiaans vertaald betekent dat ‘in één keer’. Hals deed dit bijvoorbeeld bij het Portret van Jasper Schade van Westrum. In Italië gold ‘alla prima’ schilderen als een grote uitdaging, elke foutje had immers permanente gevolgen.
Kunststroom
Je zou Hals kunnen zien als een voorloper van de 19de-eeuwse impressionisten. De impressionisten zouden je hierin trouwens gelijk geven, Hals was namelijk hun grote inspiratie. Aan het einde van de negentiende eeuw veranderde Haarlem in een bedevaartsoord voor het internationale impressionisme.
Beroemde schilders zoals Vincent Van Gogh (1853-1890), James McNeill Whistler (1834-1903) en Max Liebermann (1847-1935) beschouwden hem als een zielsverwant en kwamen zijn werken bekijken. In hun ogen had Hals de geportretteerden geschilderd zoals ze werkelijk waren, zonder opsmuk of facelift.
De impressionisten vertelden in brieven, aantekeningen en lezingen over de impact die Hals had op hun eigen ontwikkeling als schilder. Zonder Hals had de stroming van het impressionisme er misschien wel heel anders uitgezien.
Leerlingen
Als meester-schilder met een bedrijvig atelier moet Hals door de tijd heen talloze leerlingen hebben gehad. Toch zijn er slechts een tiental die met zekerheid kunnen worden bevestigd.
De beroemdste leerling van Hals was Judith Leyster (1609-1660). Haar schilderijen kenmerken zich door de losse penseelstreek die ze van Hals moet hebben geleerd. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Leysters’ De vrolijke drinker en vergelijk hem met Hals’ eigen De vrolijke drinker. Kun jij de gelijkenissen in hun schilderstijl ontdekken?
Andere opmerkelijke leerlingen waren zijn broer Dirck Hals (1591-1656) en Adriaen van Ostade (1610-1685). Hals’ leerlingen kwamen voornamelijk uit Haarlem. De schilder was dus duidelijk een bekendheid in de stad.
Schulden
De enorme opdrachtenstroom moet Hals behoorlijk rijk hebben gemaakt. En toch was zijn financiële situatie wankel. Zo verhuisde het gezin regelmatig en woonde het niet in koop-, maar huurhuizen. Daarnaast had Hals gedurende zijn leven te maken met schuldeisers.
Tot de jaren 40 moet Hals er financieel uitstekend voor hebben gestaan. Maar vanaf het midden van de jaren 50 kwam hier verandering in. Hij was toen ongeveer 70 jaar oud en zijn productie van schilderijen was afgenomen.
Aan het einde van zijn leven wendde Hals zich daarom tot het stadsbestuur van Haarlem voor financiële bijstand. Na alles wat Hals had betekend voor Haarlem, was dat wel het minste wat de stad terug kon doen voor zijn ereburger.