De schilder en etser Antony van Dyck (1599-1641) was na Rubens de belangrijkste Vlaamse kunstenaar van de 17de eeuw. Hij werkte in zijn jonge jaren enige tijd in Rubens atelier in Antwerpen. Daar schilderde Van Dyck eerst vooral religieuze voorstellingen en historiestukken, net als zijn leermeester. Later ontwikkelde Van Dyck zich tot een invloedrijk portretschilder van welgestelde burgers. Van 1621 tot 1627 werkte Antony van Dyck in Italië, vooral in Genua, waar zijn stijl beïnvloed raakte door de Venetiaanse kunst, onder meer van Titiaan. Na zijn verblijf in Italië werkte Van Dyck een aantal jaren in Vlaanderen, tot hij in 1632 plotseling naar Londen vertrok. Als hofschilder van de Engelse koning Karel I groeide ‘Sir Anthony’ van Dyck uit tot een gevierd societyportrettist. De opvallende elegantie waarmee hij zijn modellen weergaf, heeft zeker bijgedragen aan die populariteit. De jaren tot zijn dood in 1641 bracht Van Dyck afwisselend door in Engeland en de Nederlanden.