Albrecht Dürer (1471-1528) werd door zijn vader opgeleid tot goudsmid, en in het atelier van Michael Wolgemut maakte hij kennis met de schilder- en prentkunst. Hij sloot zijn opleiding af met een periode van reizen naar Italië, waar hij de vernieuwingen van de renaissance met eigen ogen kon zien. Daarna vestigde hij zich weer in zijn geboortestad Neurenberg en introduceerde deze nieuwigheden in het Noorden. Hij schreef bijvoorbeeld over de anatomie van het menselijk lichaam en over ideale proporties.
In de prentkunst speelde Dürer een cruciale rol. Hij ontwikkelde in zijn gravures en houtsneden een verfijnde techniek van kleine streepjes naast elkaar, waarmee hij volumes en grijstinten meesterlijk wist te suggereren. Die arceertechniek vond overal in Europa navolging.