Als kind verhuisde Abraham Bloemaert (1566-1651) met zijn familie van Gorinchem naar Utrecht. Hij was maar liefst bij vijf meesters in de leer, onder wie zijn vader Cornelis Bloemaert I. Na omzwervingen, die hem onder meer in Parijs en Amsterdam brachten, keerde Abraham in 1593 in Utrecht terug. Daar bleef hij de rest van zijn leven wonen en werken. Bloemaert verwierf bekendheid en aanzien vanwege zijn schilderijen met mythologische en religieuze onderwerpen. Als katholiek in de protestante Noordelijke Nederlanden kreeg Bloemaert belangrijke opdrachten van de katholieke kerk. Bloemaert werkte aanvankelijk in een maniëristische stijl, met overdreven langgerekte en gespierde figuren. Rond 1620, toen zijn carrière een hoogtepunt bereikte, trad verandering op in zijn werk. Onder invloed van leerlingen zoals Gerard van Honthorst en Hendrick ter Brugghen, schilderde hij enkele werken in caravaggistische stijl.