De 17de-eeuwse zeeheld Michiel Adriaensz. de Ruyter, geboren te Vlissingen, was van eenvoudige komaf. Op zijn elfde trok hij naar zee, waar hij zich al snel opwerkte tot schipper. In 1622, toen hij nog matroos was, ontsnapte De Ruyter uit Spaanse gevangenschap. Hij diende in die jaren niet alleen bij de oorlogsvloot, maar voer ook lang als kapitein op koopvaardijschepen.
In 1652 nam De Ruyter als commandant deel aan de eerste oorlog op zee tegen de Engelsen. Hierin streden beide landen om de macht op het water. De Ruyter behaalde grote successen, werd benoemd tot vice-admiraal en bleef actief in de strijd tegen de Engelsen. Onder zijn bevel werd in 1667 een spectaculaire aanval uitgevoerd op schepen, werven en magazijnen bij Chatham, ten oosten van Londen aan de rivier de Medway. Hierbij werd ook de trots van de Engelse vloot, de Royal Charles buitgemaakt.
De Ruyter raakte zwaar gewond tijdens een zeeslag tegen de Fransen bij Sicilië in 1676. Een week later bezweek de beroemde vlootvoogd aan zijn verwondingen. In de Nieuwe Kerk in Amsterdam markeert een praalgraf de plaats waar hij is begraven.