Beatrix Wilhelmina Armgard werd op 31 januari 1938 op paleis Soestdijk geboren. Na de inval van de Duitsers in mei 1940 vluchtte het gezin naar Canada, om na de bevrijding in de zomer van 1945 weer terug te keren naar Nederland.
In 1966 trouwde prinses Beatrix met Claus von Amsberg. De keuze voor een Duitse echtgenoot riep aanvankelijk protesten op, maar die verstomden al spoedig. Haar inhuldiging als koningin vond op 30 april 1980 plaats in een zeer onrustig Amsterdam: de hoofdstad was al een hele tijd in de ban van gewelddadige krakersrellen. Onder het motto ‘Geen woning, geen kroning’ hadden de krakers aangekondigd het ceremonieel te verstoren. De rellen kwamen er, en werden met grote moeite onderdrukt. De inhuldiging verliep desondanks zoals het moest.
Eenmaal op de troon bleek Beatrix haar eigen opvattingen over het koningschap te hebben. Ze werkte hard om de enigszins oubollige sfeer en ook de kritiek die rond het koningshuis hing van zich af te schudden De koningin werd weer Majesteit, in plaats van ‘mevrouw’, zoals haar moeder Juliana aangesproken wenste te worden. Ze werd een moderne koningin, een vakvrouw. Op en top gekleed en gekapt, was ze er gedurende haar ambtstermijn altijd, in voor- en tegenspoed.