Dit fraaie kabinetstuk (78.2 x 104.6 cm.), dat uit c.1605-1610 dateert, is een van de sterkste voorbeelden van de nieuwe schilderstijl die in het eerste decennium van de 17de eeuw in Rome tot ontwikkeling kwam. Hoewel deze stijl de naam Caravaggisme heeft gekregen, heeft zij minder met Caravaggio zelf te maken dan met de kunstenaars tijdens zijn periode in Rome. Zij hadden sterk gereageerd op zijn chiaroscuro-stijl om emoties en inhoud van een onderwerp naar voren te brengen en om het onderwerp in een eenvoudige, heldere en directe manier te presenteren. Dit schilderij toont alle deze kwaliteiten op het hoogste niveau, met de uitgelichte figuur van de twaalfjarige Christus omringd door de toga- en hoofdoek-dragende leraren in de tempel. De intense focus en de minimalisering van architecturale elementen (de tempel wordt alleen door de grote zuil rechts aangeduid) geeft de compositie een ongewone zeggingskracht, die nog wordt ondersteund in de contrasten van kleuren en de afwisseling van gedetailleerde passages, zoals de centraal geplaatste handen van Christus met losse penseelstreken in de achtergrond.
Omdat hij jong stierf en omdat zijn topstuk, het enorme altaarstuk met het Visioen van St. Franciscus uit 1608 vernietigd is, is Borgianni minder bekend dan de andere vroegere vertegenwoordigers van het Caravagisme. Geboren in Rome, verbleef hij tussen 1598 en 1605 in Spanje, waar hij voor een aantal voorname hovelingen van Philips III werkte en zelfs een kunstacademie oprichtte. Terug in zijn geboortestad ontving hij snel belangrijke opdrachten, waaronder het altaarstuk van St. Carlo Borromeo dat ter gelegenheid van diens canonisatie in 1610 werd gemaakt en later een ereplaats heeft gekregen in Borromini’s nieuwgebouwde kerk, S. Carlo alle Quattro Fontane.
Uit Spanje bracht Borgianni een smaak voor heldere kleuren en belichting mee, die in het huidige stuk goed naar voren komt, terwijl zijn schitterende schildermethode met veel droog impasto aanduidt dat hij, veel meer dan de Caravaggisti, ook goed gekeken had naar de Venetiaanse schilderschool, en met name Titiaan. Dit aspect is nog sterker in het huidige schilderij dan in de grote Heilige Familie in de Galleria Nazionale di Arte Antica in Rome, of in zijn Dood van de H. Johannes in de Gemäldegalerie in Dresden.
Het schilderij is ook een exemplum van het soort kleinschalige kabinetstukken, meestal voor privé-verzamelaars en liefhebbers gemaakt, waardoor het Caravaggisme door heel Europa verspreid werd. De eerste eigenaar van het hier voorgestelde werk was waarschijnlijk Juan de Lezcano, secretaris van de Spaanse ambassadeur in Rome, die volgens zijn testament van 1631 maar liefst 12 schilderijen van Borgianni bezat waaronder twee met dit onderwerp.
Sinds het doek voor het eerst door de grote Italiaanse kunstkenner, Federico Zeri, in 1956 werd herkend als een werk van Borgianni, is het door alle critici die zich met het Caravaggisme hebben beziggehouden, beschouwd als een topstuk; Harold Wethey, de auteur van een monografie over Titiaan en van veel publicaties over Spaanse schilderkunst, beschreef het zelfs als “the most stirring of all Borgianni’s creations”.