Omschrijving
Portretten van Thomas Hees, resident en commissaris der Staten Generaal bij de regeringen te Algiers, Tunis en Tripolis, bemiddelaar
inzake de vrijkoop van christenslaven te Algiers in 1683 met zijn neven Jan en Andries Hees, en Thomas, de tot slaaf gemaakte bediende van
Afrikaanse oorsprong.
Hees zit centraal in de compositie, op een zogenaamde Spaanse stoel die is bekleed met rood velours, afgezet met goudgalon en franje van gouddraad. Met zijn rechterarm leunt Hees ontspannen op de tafel en in zijn linkerhand houdt hij een lange Turkse pijp. De Afrikaanse Thomas ondersteunt de pijp en illustreert daarmee zijn rol als bediende. Ook de houding en bezigheden van de twee andere afgebeelde personen zijn dienend. Neef Andries brengt aan zijn oom een brief. Ondertussen biedt neef Jan zijn oom een tabakspot aan en een fraai geborduurde doek ter verfrissing.
Hees draagt een șalvar, een wijde broek die vanaf de knie naar de enkel nauw toeloopt met daaroverheen een entari, een lang gewaad dat zowel door mannen als door vrouwen werd gedragen. De bediende Thomas heeft een fraaie doek om zijn hoofd geknoopt. Afgezien van zijn grijsblauwe kleding en het rode vest, draagt hij oorbellen met parels en is hem een band met een verguld slotje om de hals gedaan. Dergelijke metalen banden kunnen gezien worden als een verwijzing naar slavernij en eigenaarschap. Uit dagboeknotities van Thomas Hees blijkt dat de jongen aan boord was van een Portugees schip dat veroverd werd door de Algerijnen en dat hij op 22 augustus 1677 op de slavenmarkt van Algiers was aangeboden. Hij was op dat moment zeven jaar oud en kreeg van Hees niet alleen zijn eigen voornaam, maar voluit de namen ‘Thomas Joseph Algiers’ opgelegd.
Het tapijt op tafel is een zeldzame weergave van een vaas-tapijt, afkomstig uit Kirman, een gebied dat bekend stond om een specifieke weeftechniek die de kleden relatief stijf en dus eigenlijk minder geschikt maakte om over een tafel te leggen. Op de vloer ligt een zogenaamd Smyrna-tapijt. De atlas is opengeslagen bij de landen rondom de Middellandse Zee, met onderaan de rechterpagina in een cartouche het opschrift ‘BARBARI(A)’. Met de namen Algiers, Tunis en Tripoli wordt het werkterrein van de gezant hier aangegeven. De atlas leunt tegen een hemelglobe en een rij boeken, die links begint met de Biblia Sacra, gevolgd door een koran met Arabisch opschrift en een niet te identificeren boek. Er staat een zandloper en een inktstel met ganzenveer op tafel, en er ligt een lakstempel en een klein rond foedraal, mogelijk met een horloge. Op tafel ligt een brieventas van roodfluweel met goudborduursel. Op de achterwand hangen enkele geweren, nimcha's, kruithoorns en patroontassen, takken koraal, een spiegel en een wapenbord met de Hollandse Leeuw.