De eierdans, Pieter Aertsen, 1552
In dit bordeel doet een jongeman een eierdans op de muziek van de doedelzakspeler. Hij moet al dansend een ei binnen een krijtcirkel rollen – zonder het te breken – en het met een houten kom afdekken. Dit ‘zinloze’ vertier is, samen met het liederlijke gedrag van de andere personages, een morele vermaning tegen zedeloos gedrag.