Schipbreuk op een rotsachtige kust, Adam Willaerts, 1614
Wie de zee op ging, speelde met zijn leven. De houten schepen waren klein en kwetsbaar, en de reële gevaren werden aangedikt met gruwelsprookjes; in de onpeilbare diepten moesten wel afgrijselijke wezens huizen. Willaerts brengt de boze droom van iedere zeeman in beeld. Een schip is op de rotsen te pletter geslagen, de andere twee maken zwaar slagzij. De overlevenden worden bedreigd door een monsterlijke vis.