Zittend vrouwelijk naakt, haar hand op het hoofd, Theo van Doesburg, 1916
In een brief schrijft Van Doesburg over dit werk dat hij heeft geprobeerd met ‘lijn en vlak de ritmische beweging in den romp en vlakke ruimtelijkheid te brengen’. De tekening is het resultaat van ‘doorbeelding’, waarmee Van Doesburg het reduceren tot elementaire vormen bedoelde. Net als bij zijn collega Mondriaan was dit voor hem de weg naar een nieuwe, universele kunst.