Een man helpt een ruiter te paard, Rembrandt van Rijn, ca. 1640 - ca. 1641
Hier ging het Rembrandt vooral om de houding van de ruiter. Het paard en de man die de ruiter helpt zijn slechts fragmentarisch weergegeven. Rembrandt corrigeerde zichzelf keer op keer, waarbij hij met forse halen over de eerder gezette lijnen heen kraste. Deze zoekende werkwijze suggereert dat hij geen vooropgezet beeld voor ogen had en dat hij zijn verbeelding al tekenend de vrije loop kon laten gaan.