Wie nog lopen kon ging; wie dat niet meer kon, viel om, Sara Troost, naar Cornelis Troost, 1768
In dit laatste tafereel is de bijeenkomst ten einde. De gastheer klinkt voor het laatst met een van zijn gasten, een ander hangt brakend over de balustrade. Vooraan moet een dronkaard door zijn bediende ondersteund worden, maar hij is blijkbaar nog wakker genoeg om de boezem van de dienstmeid te betasten. De man in de koets wacht ongeduldig op twee innig verstrengelde heren.