Mode en elegantie: Flanerende Parijzenaars, Pierre François Courtois, naar Augustin de Saint-Aubin, ca. 1761
Kleine series kostuumprenten deden begin 18de eeuw verslag van de mode van de tijd. Vrouwen droegen de los vallende robe volante, in Nederland ‘sak’ genoemd, waarover soms een piepklein schoudermanteltje met capuchon, de bagnolette. Mannen droegen een lange jas met vest en kniebroek. De staartpruik werd versierd met een grote strik. De ‘driekantige steek’ droeg men niet op het hoofd maar onder de arm. De twee grote prenten tonen flanerende Parijzenaars omstreeks 1760. Opvallend is dat de vrouwen de brede paniers (hoepelrokken) zelfs dragen tijdens een wandeling op de vestingwallen. In de onderschriften worden zij domme modeslaven genoemd die blindelings navolgen wat de mode dicteert.