Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
onderschrift, midden onder in de marge, gegraveerd: ‘C'est avec regret que mon maistre / Quitte ces beaux habillements / Semez de riches passemens / Qui le fesoient si bien paroistre. / Mais d'un autre costé je pense / Qu'estant avare comme il est / Assurement l'edit luy plaist / Pour ce qu'il regle la despense / Je vay donc mettre dans le coffre / Tous ces vestemens superflus / Et quoy qu'il ne les porte plus / Je ne crains point qu'il me les offre.’ (Het is met spijt in het hart dat mijn meester / zich moet ontdoen van zijn fraaie kledingstukken / bezaaid met passementen / die hem zo'n mooi voorkomen geven / maar aan de andere kant denk ik / dat het edict hem wel bevalt / omdat hij gierig is / en hij zo minder hoeft uit te geven / ik ga ze dus in de kist opbergen / al deze luxe kleren / en ook al zal hij ze niet meer dragen / ik hoef niet te vrezen dat hij ze mij aanbiedt.)
verzamelaarsmerk, verso, gestempeld: Lugt 240
Omschrijving
In een vertrek staat een lakei naast een kledingkist waarin hij de mantel van zijn meester opbergt. Het edict van 1633 verbood het dragen van te luxueuze kleding. De lakei draagt een jas versierd met strikken, de mouwen van zijn hemd hebben brede, dubbele manchetten en op zijn schoenen zitten grote rozetten. Op de tafel liggen de wambuis en kniebroek van zijn meester die, net als de mantel, opgeborgen zullen worden in de kledingkist.
Maakt deel uit van een serie van zes prenten, uitgegeven door Jean Leblond (I) te Parijs in 1633, met daarop hovelingen die afstand doen van hun rijkelijk versierde kleding in navolging van het edict van 1633. Lodewijk XIII legde hiermee de adel op zich een soberder manier van kleden aan te meten. Het dragen van kant aan kragen, manchetten en canons werd verboden.