Coiffures, poufs, hoeden en mutsen: Elf coiffures en hoofddeksels, anoniem, 1776
Dameskapsels waren ingenieuze kunstwerken, opgemaakt rond een kern van kussentjes en paardenhaar. Het haar werd hoog opgetast in krullen en wrongen (chignons) en versierd met veren, linten, kunstbloemen, tule en juwelen. Deze poufs kregen fantasierijke namen. Omdat het haar werd ingesmeerd met dierlijk vet en gepoederd met tarwemeel, trok het allerlei ongedierte aan. De poufs waren dus weinig hygiënisch en gingen niet zo lang mee. Op straat beschermde een calèche, een grote capuchon met baleinen 1, de haartooi. De kappers, die zich profileerden als kunstenaars, adverteerden hun nieuwe modellen en hun vakmanschap in prent 2 3.