Bedelaar die zijn handen warmt, Rembrandt van Rijn, ca. 1630
De winters van 1629 en 1630 waren niet extreem koud, maar als je op straat leeft moet je je toch wapenen tegen de lage temperaturen, bijvoorbeeld met een warme stoof. Rembrandt had oog voor deze rauwe kanten van het bestaan, net als voor de lepralijder die met zijn ratel omstanders waarschuwt voor zijn besmettelijke aandoening.