Man die een prostituee bezoekt, Crispijn van de Passe (I), naar Maerten de Vos, 1580 - 1588
Dit tafereel is een verbeelding van het volgende vers in het oudtestamentische Bijbelboek Spreuken: ‘Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put’. De adellijke heer staat op het punt in haar val te trappen: hij is door de oude vrouw, mogelijk de koppelaarster, naar het bed van de prostituee gelokt. Zij heeft hem al ‘aan het lijntje’.