Portret van een meisje dat met een bal speelt, George Hendrik Breitner (toegeschreven aan), ca. 1890 - ca. 1895
Rond 1890 werd het mogelijk om van kleine negatieven uitvergrotingen te maken en foto’s groot op te blazen. Breitner koos 65 stadsgezichten en figuurstudies uit om dat te doen. Het ontwikkelpapier werd in het donker met punaises op de muur geprikt en men projecteerde het negatief met de vergrotingslantaarn op het fotopapier op de muur. Onscherpte en detailverlies deerden hem niet: het ging om de sfeer en de impressie.