Omschrijving
Rechts op de achtergrond zit een dame een schilderij te kopieren. In de doorgang naar zaal 265 staat het beeld 'Perseus' van F. Leenhoff. Van der Hoopzaal, waar de verzameling bijeen hing die de bankier Adriaan van der Hoop in 1854 aan de stad Amsterdam had gelegateerd en die bij de opening van het nieuwe Rijksmuseumgebouw door de stad aan het Rijk in bruikleen was gegeven.
Zaal 269, Van de Hoopzaal gezien naar het westen. In 1895 zijn de banken met leer bekleed, vergelijk foto 96. In oostelijke kooflijst de tekst:' Verzameling Van der Hoop'. In linker boogveld het wapen van Amsterdam, rechts het wapen van Van der Hoop, op het ventilatieluik in het dakraam ook een wapen. Langs het venster van het bovenlicht bevindt zich een 'rand van ingebrand geschilderd en geëtst glas'.
De zaal 'draagt haren naam naar den schenker der kostbare verzameling, welke zij binnen hare muren bergt en ter wiens nagedachtenis het volgende opschrift in het gewelf is aangebracht:
'Bij uiterste wilsbeschikking van 22 december 1847 heeft Adriaan van der Hoop, geboren 28 april 1778 te Amsterdam, overleden aldaar 17 maart 1854, kommandeur van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, Ridder v.d. Orde van St. Anna van Rusland 2e klasse, Lid van de Eerste kamer der Staten Generaal, lid der Staten van de Provincie N-Holland en van den Raad van Amsterdam, Bankier en koopman, zijne verzameling Schilderijen gelegateerd.' Op verschillende plaatsen is het monogram VdH terug te vinden, verwijzend naar de schenker Van der Hoop. Een fries met cartels waarin namen van schilders wiens werk hier te zien is, zijn opgenomen, en bladversieringen vormt de overgang tot het gewelf, gedragen door een stenen lijst met consoles.
'De wanden der Zaal zijn diepbruin. Een fries met cartels en bladversieringen vormt den overgang tot het gewelf, dat op een doorloopende steenen lijst met kraagsteenen gedragen wordt. Deze kraagstenen zijn met bladornament gebeeldhouwd. Tusschen elk paar kraagsteenen is het monogram van den schenker aangebracht. in elk groot vak is een cartel met den naam van een voornaam schilders wiens werk in de zaal tentoongesteld is
De kraagsteenen en de geschilderde banden worden in de gewelven doorgevoerd. Deze gewelven in den vorm van een kwart-cirkelvormig tongewelf strekken zich rondom de zaal als een overhuiving boven de schilderijen beschermend uit. In dit gewelf doet een groot, uit plaat- en hoekijzer samengesteld raam dienst als ware het een kolossale sluitsteen. Het stevig gebouwde raam draagt de gebogen glazen zondering, waardoor het licht binnenstroomt. De trommels aan beide uiteinden der zaal uit deze constructie voorkomende zijn versierd met het ineen blazoen gekroonde naamcijfer der Koningin.'
De kleuren van de geschilderde decoraties zijn zo gekozen dat zij een 'zachte overgang' vormen van de donkere wanden naar 'de grote hoeveelheid licht welke van boven invalt'.
In 1917 is de zaal onderverdeeld in drie zalen.
(De Stuers p. 40)