Omschrijving
Zaal 228 (M217) gezien naar het westen met doorgang naar zaal 235. Opstelling van twee altaarstukken in schilderijstandaarden die gemaakt zijn naar ontwerp van P.J.H. Cuypers.
In deze zaal werden van ongeveer 1907 tot ongeveer 1927 16e eeuwse schilderijen tentoongesteld. De geschilderde decoraties bestonden voornamelijk uit middeleeuwse motieven. Twaalf cartels bevatten de namen van Nederlandse schilders. Een spreukband, op deze foto niet te zien, geeft het volgende sonnet van P. van Veen:
'Der menschen cloeck vernuft noyt stouter Const voortbracht,
Als die den Mensch, end' al dat schietlijck gaet verdwijnen
Oft sijn ghedaent verliest, met welcken oft met quijnen,
Met een uijtbeeldend stuck lang leven gheven tracht.
Maer heeft de Schilderij, noch niemandt vraghen mocht,
Niet anders om het lijf, als dats ons stelt te vooren,
het wesen van den gheen, die w' hebben hier verlooren?
O Neen, sij stelt voor 't oogh, al dat hen Mensch oyt docht
Ce sijn, oft cannen sijn, op Aerde, oft in de locht.'
De westelijke vleugel van het museum heeft vier schilderijzalen met bovenlicht (260-263) die volkomen gelijk zijn aan de zalen in de oostelijke vleugel (225-228) Alleen de geschilderde decoratie van de friezen en gewelven is in ieder vertrek anders. De Stuers afb. 51 geeft een beeld van het schilderwerk in twee aangrenzende zalen in de westelijke vleugel.
Plaat no 13 in het boek van de Stuers toont fragementen van de mozaiekvloer: D zaal 228, E zaal 227, F zaal 225, G zaal 226. De figuren zijn uit zwart geel witte lijnen gevormd, terwijl de achtergrond geel en rood, of rood en groen is.