Omschrijving
In de voorhal staan verschillende pleistermodellen waaronder in het midden van de ruimte het afgietsel van 'Victoria'. Aan de tafel links werden reprodukties en wegwijzers verkocht. De doorgang rechts leidde naar de eregalerij. De wanden zijn voorzien van decoratieve schilderingen.
Voorhal naar het oosten gezien. Glas-in-loodramen. In de periode 1904-1910 zijn de decoratieschilderingen door Georg Sturm, aangebracht.
Het beeld van Victoria, centraal voor de entree van de Eregalerij, is een voorstudie (?) van het beeld dat centraal tussen beide ingangspartijen, het dak van het museum siert.
Decoratiepatroon Voorhal volgens De Stuers: 'De verciering der Voorhal is door één gedachte bezield. Zij symboliseert in een cyclus het menschelijk leven en streven. De vloer is gewijd aan het stoffelijk gebied, de wanden en vensters aan het maatschappelijke, de gewelven en wat daarmede op eene hoogte is, aan het verstandelijke'. p. 34
Wanden: "De wanden zijn door geschilderde banden, waarin de initialen van Koning Willem III en van Koningin Emma prijken en eenige zinnebeelden voorkomen, in een aantal vakken verdeeld, bestemd voor tafereelen uit de geschiedenis van het Nederlandsche volk en voor afbeeldingen van beroemde kunstenaars.' (Stuers p. 33, afb 36 fig 2 en 50 fig 1)
Vloer: 'De door Joh. Odoricio te Frankfurt a. Main met Italiaanse werklieden uitgevoerde mozaieken decoratie van den vloer is, evenals de mozaiekvloeren in de andere zalen, ontworpen door Dr. P.J.H. Cuypers.
Zij vertoont in het middenvak de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde; daaromheen de teekenen van den Dierenriem, de maanden van het jaar, de vier rivieren van het Paradijs: Physon, Gibon, Tigris en Euphraat; verder de Zon, de Maan en de planeten Jupiter en Venus, omgeven door sterren. ..... Het linker zijvak heeft in het midden de Tijd, waaromheen Morgen, Middag, Avond en Nacht en in de hoeken de vier Leeftijden: Kind, Jongeling, Man en Grijsaard. Het rechter zijvak vertoont in het midden de vier elementen en in de hoeken de vier Jaargetijden. .... enz ' (De Stuers p. 32, 33, afb. 13 B en C)
