Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
lengte ca. 36 cm drager: hoogte 34 cm × breedte 40 cm
Toelichting
Rond 1770 bij opgravingen op het Binnenhof te Den Haag door J. Vosmaar zich toegeëigend. Deze haarlok zou hebben toebehoord aan Jacoba van Beieren, gravin van Holland (1401-1436). De haarlok is verzameld in 1770, toen er bij opgravingen op het Binnenhof grafkelders van de verschillende graven van Holland werden aangetroffen. In het verslag van de opgraving wordt echter vermeld dat er geen graf met zekerheid kon worden geïdentificeerd als dat van Jacoba van Beieren.
H.A. Ett, 'De opgravingen in de Fransche Kerk of voormalige hofkapel op het Binnenhof te 's Gravenhage in de jaren 1770, 1771 en 1879', Historia (april 1948), p. 80 e.v..
D. van der Kellen Jr., 'Het NMGK te 's Gravenhage', Eigen Haard (1879), p. 18.
W.J.H., 'Wandalisme en academisme', De Dietsche Warande (1856), p. 355.
P.R. Feith, Overijsselse Almanak, 1843.
Een tekening van de schedel van Jacoba van Beieren, d.d. 1770, anoniem, is in de collectie Bodel Nijenhuys, Leiden. Meer tekeningen van dezelfde serie in het Nationaal Archief en het Gemeentearchief in Den Haag (R. van Luttervelt).
Documentatiemap Nederlandse Geschiedenis: notities van R. van Luttervelt en (verwervings?)briefje.