Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Kompas in cardanusring in een houten doos met handvaten. De vierkante houten kompasketel is verzwaard met een loden gewicht onderin. Op een van de zijden is een kantelende zonnewijzer opgericht: hij bestaat uit een in twee maal twaalf uur ingedeelde cirkel, die langs een boog van 90° gekanteld kan worden. In het midden van de zonnewijzer is een gnomon met twee draden opgericht, die kan draaien en met een wijzer het uur aangeeft op de cirkel. De papieren roos is versierd met dierenfiguren en met witte lak onderaan uitgebalanceerd; de onderkant is een pagina uit de Bijbel. Tegenover de zonnenwijzer is een messing strip als wijzer voor de roos aangebracht in de ketel; de ketel is ook aan de binnenzijde met potlood gedateerd.
Dit kompas is bestemd om de miswijzing zonder enige berekening, door waarneming alleen, te vinden. Dekker heeft tussen 1791 en 1815 herhaalde pogingen ondernomen om zijn uitvindingen bij de (Nederlandse en Franse) overheid te slijten, maar werd steeds afgewezen. In 1810 werden zijn instrumenten door Lantsheer beproefd, en in 1814 werden instrumenten aangeschafd voor verder proefnemeningen. In 1817 werden de uitvindingen door de Marine definitief als onvoldoende afgewezen.