Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
etiket, op het frame: ‘564’, voormalig inventarisnummer
Omschrijving
Model van een schroefkoker tussen achtersteven en roersteven, met een deel van de kiel en de achterapostelen. Het schroeflichttoestel bestaat uit een los frame met een schroef, dat in de koker op en neer gehesen kan worden aan een touw, dat loopt over een schijf boven in de schroefkoker en een schijf in het schroefraam. De schroef is een Mangin-schroef, een vierbladige propellor, samengesteld uit twee tweebladige schroeven die in parallelstand gezet kunnen worden voor het lichten. Hiervoor is de as van de achterste schroef, die door de as van de voorste heenloopt, aan de achterkant voorzien van een gleuf, die in verticale stand moet worden gezet om de schroef te kunnen lichten; de rails waarover de gleuf loopt blokkeert meteen de schroef in verticale stand. De voorste schroef staat dan in horizontale stand. Hiervan heeft de schroefas aan de voorkant twee kruisende gleuven, die over eenzelfde rail passen: halverwege, tussen de lijnen A en B, is deze rail onderbroken, zodat hier de schroef gedraaid kan worden. De verticale rails tegen de achtersteven en de schroefsteven waarover het schroefraam beweegt, zijn voorzien van tanden; hierin vallen pallen van het schroefraam die het terugglijden voorkomen. De pallen kunnen door aan twee touwen te trekken worden teruggehouden, zodat het schroefraam kan zakken. Schaal 1:10 (afgeleid).
model: hoogte 61,5 cm × breedte 36 cm × diepte 22,5 cm capsule: hoogte 65,5 cm × breedte 40,5 cm × diepte 25,5 cm
Toelichting
P. van der Loo werd voor dit ontwerp geïnspireerd door een voorbeeld in het werk van Pâris over propellers en een tekening van het Franse fregat l'Impéreuse, die door tussenkomst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 1857 door de Nederlandse Marine werd verkregen. De methode om de stand der schroeven te kunnen veranderen is door Van der Loo zelf uitgedacht. De bladen van de Mangin-schroef zijn smaller dan die van een gewone tweebladige schroef, waardoor het gat van de schroefkoker minder groot hoeft te zijn.
J.M. Dirkzwager, 'Problemen en oplossingen bij de ontwikkeling van de stoomvaart in Nederland', Erfgoed van industrie en techniek 1 (1992) nr.3, p. 74-90, afb. p. 86.
J.M. Dirkzwager, 'Problemen bij de introductie van de scheepsschroef', Spiegel Historiael 27 (1992) nr. 3, p. 132-133.
J.M. Dirkzwager, Some Aspects of the Development of Screw-Propulsion in the 19th and Early 20th Century, Lips Propeller Symposium, Drunen (1979) vrij. 5 okt., p. 194, afb. 27.
H. Huijgens, 'De schroef-stoomschepen', Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen (1855) nr. 12, p. 257.
E. Pâris, Traité de l'hélice propulsive, 1855, pl. IX fig. 3 & 14.