Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Model van een tubulaire of pijpketel met uitschuifbare schoorsteen. Voor op het model twee deuren naar de rookkast in het midden en twee voor de ovens aan de zijden. Het model heeft acht en negentig vlampijpen. Bovenop de ketel een losse schoorsteen met een uitschuifbaar deel, die met twee hendels bediend worden (nu defect), en een losse stoomkap met een mangat. Aan de onderkant van het model van de ketel zijn de slikgaten voor het schoonhouden van de ketels te zien. De aansluitingen voor de stoomleibuis en overige pijpleidingen zijn op het model weggelaten.
Door het gebruik van pijpen, waarin de stoom werd verhit, kon de ketel veel kleiner en beneden de waterlijn gehouden worden. Tijdens het zeilen werd de schoorsteen ingeschoven. Deze pijpketel werd ontworpen voor de schroefschoener van 8 stukken de Vuurpijl, lang 40 m, gebouwd in 1853-1854 in Amsterdam door A.E. Tromp; herdoopt Montrado in 1854; verkocht in Oost-Indië in 1867. Het was het eerste schip van de Nederlandse Marine met een pijpketel. De Vuupijl had slechts één ketel en een 50 pk machine.
J.M. Dirkzwager, 'De Nederlandse marine als pionier in de technische ontwikkeling. Ontwikkeling en gebruik van stoomketels in het tweede kwart van de 19de eeuw', Tijdschrift voor zeegeschiedenis 11 (1992) nr. 1, p. 41-57, afb. 7.
J.M. Dirkzwager, 'Problemen en oplossingen bij de ontwikkeling van de stoomvaart in Nederland', Erfgoed van industrie en techniek 1 (1992) nr.3, p. 74-90, afb. p. 87.
John Bourne, A Treatise on the Steam-Engine in its Various Applications to Mines, Mills, Steam Navigation, Railways, and Agriculture, London 1861 [5th ed.], p. 34, 211, afb. 152.
H. Huijgens, 'De schroefmachine', Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen (1853) nr. 2, p. 295-332.
H. Huijgens, 'De scheepsstoomketels', Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen (1853) nr. 2, p. 46-84.