Omschrijving
Op een oplopende vloer staat een gedekte tafel, waarachter Christus zit tussen Johannes en Lazarus. Rechts van hen zitten nog twee apostelen op een schemel, van wie de voorste Petrus voorstelt. Links voor de tafel staat Martha enigszins verstard voor zich uit te staren met de armen naar voren alsof zij iets aandraagt. Tegenover haar zit Maria (Magdalena) naast de zalfpot met overelkaar geslagen handen op haar opgetrokken knieën; zij kijkt vol aandacht naar Christus op. Op de tafel, waarvan de gotische, geprofileerde poot nog is te zien, liggen enkele broodjes op plakjes en staan twee bekers naast een komfoor, waarop een schotel met gebraden lam (?) staat. Christus, die zijn linke hand in die van Lazarus heeft gelegd, draagt een hemd, Johannes een mantel, die op de rechterschouder is opgeslagen, waardoor tuniek en riem zichtbaar zijn, Petrus een opzij openhangende mantel, een derde apostel een mantel, Lazarus een gewaad met brede bontkraag en baret. Martha heeft een doek om haar hoofd; de voorpanden van haar overkleed, dat onder de hals is gesloten, zijn naar achteren teruggeslagen en op de rug met een gesp vastgemaakt. Aan de voeten kousen en muilen. Zij draagt over haar gewaad een kort schort, waaronder beurs en sleutelbos uitsteken. Maria' s weelderige haar hangt over de mantel, die met een band voor de borst wordt samengehouden, naar rechts in een grote plooi over de knieën is getrokken en slechts de mouwen en onderrand van haar gewaad onbedekt laat.