Tenor altviool, Hendrik Aerninck, 1677
Tussen de 16de en 18de eeuw kende de vioolfamilie allerlei formaten, totdat er in de loop van de 18de eeuw drie types overbleven: viool, altviool en cello. Samen vormen die het strijkkwartet. Dit instrument is bijzonder; het is een tenor altviool, dus groter dan de huidige altviool. Het heeft een korte staartpen en kan dus verticaal bespeeld worden, zoals de cello.