Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Het van een uitgesneden decor voorziene en oorspronkelijk geheel vergulde voorwerp is samengesteld uit drie delen: de bodem, de wand en het deksel. Dit is met een scharnier aan de wand bevestigd en kan met een pin worden gesloten. Het heeft de vorm van een haaks doorsneden dak, waarvan de flauw oplopende dakschilden bovenaan aansluiten op een plat deel in de vorm van een kruis. De dakschilden hebben een versiering in de vorm van platte dakpannen, waarvan de rijen om en om gegranuleerd zijn. De opstaande zijden van het deksel hebben een symmetrisch rankenornament, waarvan de bladeren tot palmetten zijn gestileerd. In de wanden van de kist zijn aan voor- en achterkant acht gladde met een glad en een gegranuleerd randje omgeven medaillons uitgesneden en op de zijkanten vier. Deze zijn op drie wanden omgeven door een koordrand en op één zijwand door een koordrand en doorlopend rankenornament. Aan de voorkant is in het midden Christus aan het kruis met daarboven de zon en de maan, en links Maria met de hand Gods, rechts een vrouwelijke heilige en een hoofd weergegeven. Op de achterkant is de op een troon gezeten zegenende Christus (Majestas Domini) in een mandorla en Maria en Johannes weergegeven. Op de zijkanten staan de gladde randen om de medaillons met elkaar in verbinding. De poten hebben vierpassen aan de voorkant en aan der rechter zijkant, een pi en een kruis aan de achterkant en kruisen aan de linker zijkant. In de bodem is aan binnen- en buitenkant rondom een randje in trembleersteek aangebracht. In het platte deel van het deksel geven zestien gaatjes aan, dat daar oorspronkelijk iets op was gemonteerd. De pin ontbreekt.