Omschrijving
Op een ovale bodem staat de heilige met de linkervoet naar voren, het bovenlichaam iets naar achteren en terzijde, het eivormige hoofd,waarvan het gelaat een lichte glimlach vertoont, enigszins naar links overhellend. Zij spreidt de armen beschermend uit boven de maagden, die haar aan beide zijden omringen. Met de rechterhand tilt Ursula elegant de siermouw op, die uit een pofmouw tevoorschijn komt; in de linker hield zij haar attribuut (een pijl). Zij wordt aan iedere zijde begeleid door vijf koket geklede jonge vrouwen. De twee voorsten, die naar Ursula opzien, komen met een grote pas op haar toe en houden daarbij hun wijde rokken op. De maagd rechts wordt geduwd door de linkerhand van de tweede, die eveneens schuin opziet naar Ursula, terwijl zij met de rechter haar kleed opneemt. Hierachter volgt de derde maagd, die zich naar buiten keert. Zij heeft een slip van Ursula's mantel om zich heen geslagen en houdt die met haar rechterhand vast. Op de achtergrond staan nog twee maagden trapsgewijs boven elkaar; de achterste heeft haar linker hand op het kapsel van de voorgaande, deze houdt haar hand op de rug van haar voorgangster. Bij de linker groep steken eveneens drie maagden trapsgewijs boven twee anderen uit. De hoogstgeplaatste heeft haar rechterhand naar achteren en houdt daarmede Ursula's mantel vast. De twee maagden voor haar zijn in voortschrijdende houding uitgebeeld, die geheel links is naar buiten gekeerd; zij neemt met haar rechterhand haaronderkleed op, terwijl zij met de andere voor zich langs Ursula's afhangende siermouw vastgrijpt. Ursula draagt over een tot op de grond afhangend onderkleed met V-vormige halsuitsnijdingen lange mouwen een nauwsluitend, op de zijden opengesneden keurs met korte gelobde mouwen en een rok, die door een ceintuur is opgenomen. Aan de zoom van het keurs of surcotte hangen kwastjes. Een tot op de hielen afhangende mantel zit op de rug vast aan een gelobde schoudermantel met opstaande kraag,door twee agrafen en een band voor de borst samengehouden. Het haar gaat grotendeels schuil onder een tulband, waarvan een lange slip in de nek neerhangt en boven de slapen wordt vastgehouden door een 'metalen' band, versierd met rozetten. Deze band lijkt aan de voorzijde door een scharnier verbonden te zijn met het kroonvormige sieraad, dat achterwaarts naar beneden hangt en waar overheen de slip van de tulband afhangt. Op het hoofd van Ursula bevindt zich een groot gat, waarschijnlijk voor een reliek. De dracht der maagden valt op door de veelsoortigheid van hoofddeksels, w.o. tulbanden,mutsen, oorraderen, e.d. De meesten dragen over een dun onderkleed een zwaar overkleed met variërende halsuitsnijdingen en korte of lange mouwen, soms pofmouwen. Enigen dragen kettingen met vierkante schakels; hunschoenen hebben stompe neuzen.