Amsterdamse grachtenkamer, anoniem, ca. 1745 - ca. 1748
Deze kamer komt uit het achterhuis van de woning van Matthijs en Catharina Beuning aan de Amsterdamse Keizersgracht 187. De Beunings waren vooraanstaande leden van de Evangelische Broedergemeente (EBG), ook wel de hernhutters genoemd. Dit is een protestantse geloofsgemeenschap die uitgaat van de persoonlijke band tussen de gelovige en Christus. De kamer werd gebruikt voor bijeenkomsten van de Amsterdamse hernhutters, waarbinnen Catharina een belangrijke positie bekleedde. Het schoorsteenstuk verbeeldt het Bijbelse verhaal over de bekering en doop van de kamerling. Ook in de spiegels en het stucplafond zijn elementen met een christelijke betekenis verwerkt. Hoewel de hernhutters soberheid nastreefden, zijn kosten noch moeite gespaard. De kamer is uitgevoerd in rococostijl en de betimmering van kostbaar tropisch mahoniehout, een grote zeldzaamheid rond 1745. Het stuk boven de deur is later toegevoegd. In 1896 werd het huis afgebroken, maar de kamer bleef behouden.