Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
opschrift, op de wandplaat, rond de leeuwenkop, gieten: ‘.STERCK.ALSDEN.LEEV. / VOORSICTICH.VOORT. / .TSLANGHEN.VIER. / .FE.HANS.ROGIER.1599.’
Omschrijving
Het voorwerp bestaat uit vier gegoten delen: de wandplaat, de arm, de vetvanger, de kaarsenpin. De wandplaat is uit dezelfde vorm gegoten als die van BK-BR-946-R, heeft de vorm van een leeuwenkop met opengesprerde bek, waarin een vierkant gat. Daaromheen een in vieren gedeelde spreukband met de naam en het opschrift .STERCK.ALSDEN.LEEV. / VOORSICTICH.VOORT. / .TSLANGHEN.VIER. / .FE.HANS.ROGIER.1599. Daaromheen een rolwerkornament, waarop verschillende versieringen zijn geponst, o.a. vierbladige roosjes. Bovenaan is een gat aangebracht. Aan de achterkant is een oog gesoldeerd.
De arm is uitgevoerd als een in een S-vorm gekronkelde geschubde slang. Deze is in het staartdeel voorzien van een uitsteeksel, dat past in de bek van de leeuw van de wandplaat. In de kop met opengesperde bek is een gat aangebracht, waarin de kaarsenpin kan worden geschroefd. De ronde vetvanger heeft een geprofileerde rand en onderkant. De kaarsenpin heeft de vorm van een in een punt toelopende baluster.
De in het opschrift van de wandplaat genoemde naam heeft betrekking op de geelgieter Hans Rogiers, afkomstig uit Harelbeke bij Kortrijk, die op 15 september het poorterschap van Amsterdam verwierf. Sedert 1611 woonde hij in het huis 'In de Goutsche Kerck' op de Nieuwendijk en op 1 mei 1638 is hij in de Westerkerk begraven.